"Wat veel huwelijken samenhoudt is de gemeenschappelijke herinnering aan de tijd toen het nog een huwelijk was." (Godfried Bomans, 1913 - 1971)

Wanneer een van de echtgenoten ondernemer is (of wellicht beiden), zal ook de onderneming tot het huwelijkse vermogen behoren. Bij echtscheiding zal veelal de ondernemingswaarde moeten worden bepaald. Een en ander is afhankelijk van de wijze waarop de echtelieden zijn getrouwd.

Echtscheiding  

Huwelijk in gemeenschap van goederen

Bij een huwelijk in gemeenschap van goederen zijn beide echtelieden eigenaar van de onderneming (ongeacht op wiens naam de aandelen staan). Bij echtscheiding zal de boedel moeten worden verdeeld. Omdat verdeling van een onderneming praktisch gezien geen optie is, zal door de voortzettende huwelijkspartner de waarde van de onderneming voor de helft aan de ander worden vergoed.

Huwelijk op basis van huwelijkse voorwaarden

Is sprake van een huwelijk op basis van huwelijkse voorwaarden, dan bepaalt de aard en inhoud van de huwelijkse voorwaarden of bij scheiding de waarde van de onderneming tussen de echtelieden moet worden verrekend. In geval van koude uitsluiting is er geen enkele gemeenschap van goederen. Bij een periodiek verrekenbeding moet periodiek het overgespaard inkomen (dat is het inkomen nadat alle kosten van de huishouding zijn voldaan) worden verrekend. Indien dit is nagelaten, dan wordt vermoed dat het vermogen is gevormd uit dat wat had moeten worden verrekend. In het uiterste geval kan dit neerkomen op het afrekenen alsof er sprake is van een wettelijke gemeenschap van goederen. Bij een finaal verrekenbeding vindt verrekening plaats aan het einde van het huwelijk (echtscheiding of overlijden) conform de inhoud van het verrekenbeding.

Verrekenbedingen

Bij een periodiek verrekenbeding is van belang vast te stellen welk inkomen moet worden verrekend: alleen inkomen uit arbeid, of ook inkomen uit vermogen (beleggingen) en winst uit onderneming? Indien tot het overgespaard inkomen ook de winsten van de onderneming worden gerekend, moet worden vastgesteld in hoeverre de winsten van de onderneming ook voor uitkering vatbaar zijn. Met de invoering van de Flex-B.V. wet moet er een uitkeringstest plaatsvinden voordat winsten als dividend mogen worden uitgekeerd. Als sprake is van een pensioenvoorziening in eigen beheer die gebaseerd is op fiscale grondslagen, zal het zeer wel kunnen zijn dat deze voorziening naar economische (commerciële) maatstaven ontoereikend is, op grond waarvan geconcludeerd zou kunnen worden dat er geen ruimte is voor dividenduitkeringen. Met de niet voortzettende huwelijkspartner moet de helft van de voor uitkering vatbare winsten worden verrekend.

Gevolgen van niet periodiek verrekenen

Indien niet aan de verplichting tot jaarlijkse verrekening is voldaan, zal bij einde huwelijk alsnog moeten worden verrekend. Dit is een behoorlijke opgave, doordat over het algemeen niet goed administratie wordt gevoerd om inzicht te geven in het overgespaard inkomen. Indien de huwelijkspartner / ondernemer tijdens het huwelijk een onderneming is gestart en deze niet aantoonbaar met privévermogen heeft gefinancierd, kan worden gesteld dat koop van de onderneming uit overgespaard inkomen heeft plaatsgevonden. Gevolg is dat de huwelijkspartner / niet-ondernemer bij echtscheiding voor de helft aanspraak kan maken op de waarde van het eigen vermogen inclusief goodwill, derhalve niet alleen de winsten. Hetzelfde geldt als een lening ter financiering van de aandelen wordt afgelost uit overgespaarde, niet verrekende inkomsten.

Beleggingsleer / nominaliteitsleer

Indien de huwelijkspartner / niet-ondernemer na 1 januari 2012 uit zijn privévermogen een lening heeft verstrekt aan de onderneming van de huwelijkspartner / ondernemer maakt de huwelijkspartner / niet-ondernemer op grond van de beleggingsleer bij echtscheiding aanspraak op de waardevermeerdering in de onderneming, tenzij in de geldleningovereenkomst expliciet is overeengekomen dat zij de beleggingsleer uitsluiten.

Waardering

Voor de waardebepaling van de onderneming kunnen diverse waarderingsmethoden worden gehanteerd. De rechter en / of partijen kunnen aangeven welke methode dit moet zijn. Hierbij wordt opgemerkt dat alleen met toekomstgerichte geldstroommethoden zoals discounted cash flow (DCF) en adjusted present value (APV) een economische waarde kan worden berekend. In deze methoden wordt op correcte wijze rekening gehouden met de elementen tijd, geld en risico. Andere ‘waarderings’methoden leveren uitkomsten op die niet als economische waarde mogen worden beschouwd. In (zeer) incidentele gevallen zouden deze uitkomsten gelijk kunnen zijn aan een economische waarde.

Waarderingsaspecten

Bij de waardering van een onderneming kunnen de volgende aspecten van belang zijn:

  • Een in eigen beheer opgebouwde pensioenvoorziening;
  • Rekening-courantvordering van de onderneming op de eigenaar;
  • ​De hoogte van de ondernemersbeloning;
  • ​Relatie tussen het voor de alimentatieberekening in aanmerking te nemen inkomen enerzijds en de in de waardering in aanmerking te nemen ondernemingsbeloning en geprognosticeerde resultaten anderzijds;
  • Overdraagbaarheid van de goodwill.

Wat kan WaardeInzicht voor u doen?

WaardeInzicht kan u bij de waardering van de onderneming van dienst zijn als partijdeskundige, maar ook als door partijen of door de rechter benoemde onafhankelijke waardeerder. Wilt u meer weten over dit onderwerp? We staan u graag te woord.

Bent u geïnteresseerd in meer informatie of wilt u eens vrijbijvend sparren over de mogelijkheden voor uw bedrijf? Neem gerust contact op met Mimoun Hermse.